Beschreibung
In het eerste deel leidt de auteur af dat als de biologische evolutie niet serieus wordt genomen met betrekking tot menselijke genetische (mis)-fortunes, de uitdagingen die religieuze mensen hebben in hun relevante ervaringen in hun leven, niet de veronderstelde of zelfs veronderstelde 'beste' evolutionaire resultaten zullen hebben voor religieuze mensen, en ook niet voor mensen in het algemeen. In het tweede deel van dit script overweegt de auteur dat het religieuze bewustzijn van elke homo-sapiënt en daarmee zijn transcendente entiteit, zich moet houden aan zijn intuïtieve innerlijke stem in de erkenning dat er zeker plaats is voor een deïstische God. Hij benadrukt echter dat theologen, vooral christelijke theologen, juist daarom serieus moeten nadenken over evolutie op zich en evolutie de facto dat de ideeën van een goddelijke metafysische entiteit moeten worden vermaakt binnen een empirisch feit van de natuurwetenschappen.
Autorenportrait
Dr. Johan A. van Rooyen werd in 1965 geboren in Vereeniging Gauteng, Zuid-Afrika. In 1995 begon hij zijn studie met een bachelor in Theologie die in 2014 uitmondde in een doctoraat: gespecialiseerd in het Wetenschapsreligie debat. Hij werd associate researcher, met de dep. Dogmatiek en christelijke ethiek, Faculteit der Theologie en Religie, UP:SA.