De Turkse volkeren worden gevormd op een uitgestrekt gebied in het Altai gebergte en hebben een wisselwerking met andere taalkundige groepen van volkeren: Mongoolse, Tunguso-Manchu en Tibeto-Chinese. Het woord "Altai" zelf gaat terug op het Turkse woord "Altyn" - "goud", in het Mongools "alt". "Altan tobchi" of "Altan tovch" ("gouden knop" of "gouden boog") is een Mongoolse kroniek uit de 17e eeuw. Altai staat al sinds de oudheid bekend om zijn rijke afzettingen van polymetalen, ijzererts, kwik en goud. In het ontwikkelingsproces van de Türkische talen en volkeren - hun dragers - werden dialecten en talen gevormd, gekenmerkt door enerzijds overeenkomsten - als gevolg van de eenheid van hun oorsprong - en anderzijds verschillen, die verklaard worden door de desintegratie van de gemeenschappelijke Türkische taal - eerst in dialecten, en vervolgens in afzonderlijke talen en taalgroepen.

Andrey Tikhomirov, in 1986 afgestudeerd aan het Orenburgse Staatspedagogisch Instituut met een diploma in geschiedenis, sociale wetenschappen, staat en recht, werkte als leraar op middelbare scholen en universiteiten, en redigeerde kranten.